Naar een krachtig en stabiel bestuur in Veere

René-volledig2.0.jpegdinsdag 15 maart 2022 13:40

Als het stof van de gemeenteraadsverkiezingen straks is neergedaald; wat moet er dan gebeuren om een krachtig en stabiel bestuur van Veere te vormen; krachtiger en stabieler dan in de vorige periode? Onze lijsttrekker René Molenaar schreef een reflectie op die vragen en heeft namens de ChristenUnie een aantal procesvoorstellen.

Op 16 maart kiezen de stemgerechtigde inwoners van Veere een nieuwe gemeenteraad. Daarmee is er een mooie kans om echt een nieuw begin te maken. Dat is wel nodig.

Nu de vorige periode is afgesloten, is het een goed moment om kritisch terug te blikken op de raadsperiode 2018-2022 en lessen te trekken om het in de raadsperiode 2022-2026 beter te doen.

Reflectie op 2018-2022
Ik maakte geen deel uit van de raad in deze periode, maar heb de ontwikkelingen nauwgezet gevolgd. Vanaf een afstand bezien, valt een aantal zaken op:

  • raadsvergaderingen duurden doorgaans lang;
  • er waren vaak veel zeer kritische insprekers;
  • er was een strikte scheiding tussen coalitie en oppositie;
  • er zijn weinig voorbeelden dat de coalitie gebruik maakte van de inbreng van burgers;
  • er zijn weinig voorbeelden dat de coalitie gebruik maakte van de inbreng van de oppositie;
  • debatten verlopen fel en zijn niet zelden op de persoon gericht in plaats van op de inhoud;
  • het onderling vertrouwen is laag;
  • de onderlinge verhoudingen staan onder druk;
  • de raad neemt veel besluiten met een nipte (10-9) meerderheid.

De besluitvorming door de raad brengt in een aantal kernen veel beroering teweeg, omdat de inwoners het niet begrijpen. Hier en daar valt zelfs een vijandige houding te bespeuren. Ik verklaar dat uit het feit dat er in een aantal gevallen vrijwel niets met de inbreng van bewoners uit die kernen is gedaan, of dat er in het geheel niet met inwoners is gesproken over mogelijke veranderingen in hun omgeving.

De beeldvorming over de gemeente lijdt daaronder. Het vertrouwen neemt af. Tegelijkertijd zien we een uittocht van ambtelijke medewerkers van de gemeente. Het kost zichtbaar moeite om alle posities bezet te houden. Als vervolgens de top van de organisatie uitvalt wegens ziekte, komt de dienstverlening onder druk te staan. Dat versterkt de negatieve tendens.

Ook de burgemeester kondigde kortgeleden zijn vertrek aan.

In deze zelfde periode valt halverwege ook nog het college, omdat een partij de eigen wethouder laat vallen en met inzet van een nieuwe wethouder een deal sluit met de oppositie. Een wethouder van het nieuw gevormde college krijgt kort daarna een motie van wantrouwen die geen meerderheid haalt. Een politieke partij scheurt en uit de afsplitsing ontstaat een nieuwe politieke partij, die grote aanhang onder ondernemers heeft. Uit campagneteksten en gesprekken met leden van die nieuwe partij, valt op te maken dat het vooral een protestpartij is tegen het zittende college.

Een andere politieke partij met een jarenlange lijstverbinding (SGP-CU) valt uiteen. Daaruit ontstaan twee afzonderlijke landelijke partijen. Een andere landelijke partij die al eerder vertegenwoordigd was in de raad van Veere (D'66), meldt zich opnieuw. Inmiddels heeft één partij zich publiekelijk uitgesproken niet met een tweetal partijen te willen samenwerken.

Geen gunstige uitgangspositie
Het gevolg is dat er nu acht partijen meedingen naar 19 raadszetels. In het recente verleden waren dat er slechts vijf. Gemiddeld genomen bezetten deze partijen in het verleden 3-5 raadszetels. Zo waren er vroeger voor de vorming van een stabiele meerderheid doorgaans slechts drie partijen

nodig. Door de versplintering zijn er nu naar verwachting 4 tot 5 partijen nodig voor een stabiele meerderheid.

In de verkiezingscampagne zijn meerdere debatten gevoerd. Op veel plaatsen kwam de reactie van de aanwezige inwoners dat er in deze raadsperiode weinig tot stand is gebracht, de bestuurlijke slagkracht gering was, de communicatie met inwoners onvoldoende en dat men zich mateloos heeft geërgerd aan de slechte sfeer in de raad.

De conclusie kan niet anders zijn dan dat er sprake was van grote verdeeldheid, weinig onderling vertrouwen, weinig samenwerking, verstoorde persoonlijke verhoudingen en een naar binnen gerichte houding.

Al met al geen gunstige uitgangspositie voor de volgende periode.

Wat is er nodig in de volgende periode?
De basis voor het politiek handelen is vertrouwen. Dat ontbreekt in Veere. De vraag kan gesteld worden welke oorzaak er ten grondslag ligt aan het gebrek aan vertrouwen. Uit de hierboven geschetste reflectie blijkt dat persoonlijke verhoudingen zijn geschaad en daardoor het vertrouwen in elkaar onder druk kwam te staan. Maar er zijn naar mijn opvatting meerdere dieperliggende oorzaken. Zo is de strikte scheiding tussen coalitie en oppositie de reden dat de oppositie zich buitengesloten voelde. Als zij (naar hun overtuiging) met goede argumenten kwamen om de besluitvorming te amenderen, vingen zij herhaaldelijk bot. Een inhoudelijk debat bleek vaak niet mogelijk. Als er bij meerderheid besloten werd, bleek keer op keer dat er geen rekening gehouden werd met de opvattingen van de minderheid. Het effect van besluitvorming wordt vaak gezien als het product van de kwaliteit van het besluit en de acceptatie door de omgeving. Ik durf te stellen dat de acceptatie van veel besluitvorming onder de maat was. Dat bood de oppositie de kans om de besluitvorming in de media te ondermijnen en verzet uit de samenleving te mobiliseren. Als dat een mogelijke verklaring is, is dat misschien ook een aangrijpingspunt om tot een verbetering te komen.

Het is hard nodig om uit het ‘wij-zij’ handelingsperspectief te komen. De vraag is hoe dat doorbroken kan worden. Zelfs al zou er na de verkiezingen een college komen met een nieuwe samenstelling, dan ligt dat patroon weer op de loer; al was het maar om openstaande rekeningen te vereffenen. Het ‘wij-zij’ denken kan voorkomen worden door zo mogelijk de hele raad ‘eigenaarschap’ te geven aan het beleid en de besluitvorming. Om dat mogelijk te maken, kan men zoeken naar aangrijpingspunten voor gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarmee is het mogelijk om een strategische beleidsagenda op te stellen die bestaat uit een aantal thema’s die door alle politieke partijen omarmd worden. De verkiezingsprogramma’s van alle politieke partijen vertonen namelijk op het eerste gezicht een aantal opvallende overeenkomsten qua thema’s; woningbouw, klimaat/duurzaamheid en parkeerbeleid. Bij nadere analyse zijn er wellicht meer overeenkomstige thema’s te vinden.

Een raadsprogramma
Voor deze gezamenlijke thema’s kan men een raadsprogramma met doelen opstellen dat steun krijgt van de gehele raad. Als dat lukt, ligt er een gemeenschappelijke basis waar de hele raad verantwoordelijk voor is. Deze thema’s zijn daarmee een vrije kwestie en vallen buiten het kader van coalitie-oppositie. Het zal het onderlinge inhoudelijke debat kunnen versterken en helpend zijn om de oude tegenstellingen te overbruggen, omdat de onderwerpen van ‘iedereen’ zijn. Wellicht is het zelfs mogelijk een wethouder te benoemen op deze gemeenschappelijke thema’s die benoemd en gesteund wordt door de gehele raad. Deze wethouder moet voorstellen indienen die rekening houden met een breed spectrum aan visies, belangen en doelstellingen. Het staat hier niet op voorhand vast welke partijen deze voorstellen zullen steunen.

Een coalitieprogramma, gericht op brede steun
Daarnaast ligt het voor de hand om een coalitieprogramma samen te stellen op meer partijspecifieke thema’s, dat steunt op een meerderheid in de raad. De wethouders die dat programma uitvoeren worden voorgesteld door de coalitiepartijen, maar zouden idealiter door de gehele raad gesteund moeten worden.

Procesbegeleiding door een onafhankelijk expert
Om dit mogelijk te maken is een proces nodig dat in goede banen geleid wordt door een onafhankelijke expert. Deze expert moet naast inhoudelijke kennis, beschikken over een goed inlevingsvermogen, uitstekende communicatie vaardigheden en overtuigingskracht.

Deze nieuwe structuur geeft enkele waarborgen voor een verbeterde samenwerking.

De basis voor samenwerking met vertrouwen is evenwel niet een structuur, maar een kwaliteitscultuur. Ook hierin zijn stappen voorwaarts nodig. Procesbegeleiding van buiten kan daarbij helpen. Het begint evenwel met de innerlijke overtuiging van alle raads- en commissieleden dat goede samenwerking, discussie over de inhoud en respect voor elkaars opvattingen aan de basis liggen van de opbouw van vertrouwen. Anders gezegd, het algemeen belang gaat boven het persoonlijk belang en de individuele ervaringen en opvattingen. Rekening houden met de minderheden is een belangrijk kenmerk van democratie.

« Terug

Reacties op 'Naar een krachtig en stabiel bestuur in Veere'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2022

november

mei

april

maart

februari